08 juli 2016

Pik na de zomer een arbeidsgehandicapte mee

undefined

 

Onze collega E, die de aanleiding was voor dat stukje, heeft de fabriek inmiddels verlaten. En nee, er is nog even geen vacature voor een nieuwe Wajonger. Welke lessen leerden wij?

Les 1. Collega E. was en is een opgewekte kerel die hard werkte om zijn taken – afgesplitst van het werk van collega’s – uit te voeren en dat ook altijd heeft gedaan. Boodschappen doen, lunch klaarzetten, boeken sjouwen, gastheer zijn, ruimtes voorbereiden voor bijeenkomsten, hij deed het allemaal — met een glimlach. Wat ons betreft had hij dat ook prima kunnen blijven doen. Niet dat er nooit eens wat was – zijn onderhoudsgevoeligheid was wat hoger dan bij de meeste mensen – maar dat mocht de pret niet drukken. Mijn oproep blijft dan ook staan.

                Les 2. Collega E. werkte halftijds – meer uren hadden wij echt niet voor hem. Maar hij wilde graag voltijds werken, ook om te kunnen ontsnappen aan de uitkering. Gelijk had-ie. Hij solliciteerde daarom vaak, en zegde ook wel eens zijn baan op, terwijl hij nog helemaal geen getekend arbeidscontract had. ‘Zo is dat niet handig E.’, zeiden wij dan. ‘Eerst een nieuw arbeidscontract hebben , dan pas opzeggen.’ De les is: het is beter als het aantal uren dat iemand kan en wil werken overeenkomt met het aantal uren dat beschikbaar is bij een werkgever. Dan heb je een stabielere match.’

Lees de overige drie lessen en Franks herziene oproep op zaterdag 9 juli in de Volkskrant, voorop het economiekatern.